22. Veelgestelde vragen van logopedisten over vroege taalontwikkeling

door Janne Fret

Als logopedist vind je taalontwikkeling ongetwijfeld enorm fascinerend! Ik ook trouwens! Al weet ik uit ervaring dat er tijdens je therapieën en het reilen en zeilen in de praktijk best wat vragen naar boven komen. Laat ik je alvast geruststellen: je bent niet alleen! In deze podcastaflevering beantwoord ik enkele veelgestelde vragen van logopedisten om jou dat extra duwtje in de rug te geven!

1. Is er een checklist die ik aan ouders kan geven over welke communicatie hun kind gebruikt?

Ik vind het bijzonder handig om de ouders thuis een checklist te laten invullen over hoe hun kindje communiceert. Soms zijn kindjes thuis immers helemaal anders dan op de praktijk. Het helpt jou als logopediste dan ook om het kindje al wat beter in te schatten. 

Zelf gebruik ik de checklist ‘sociale communicatie’ uit het boek Trainen van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij kinderen met een autismespectrumstoornis. De oranje versie is die voor de therapeuten en de roze voor ouders. Ik vul die trouwens ook in. Daarna leggen we de checklists dan naast elkaar en overlopen we ze. Het is voor de ouders ook niet altijd even duidelijk wat er precies wordt bedoeld. Neem dus zeker je tijd om er samen door te gaan en uitleg te geven waar nodig. Er komen verschillende overkoepelende thema’s aan bod met daaronder verschillende vragen, zoals:

  1. Sociale betrokkenheid: speelt je kind graag in jouw buurt? Begroet je kind mensen die de kamer binnenkomen? Wisselt je kind in beurten?
  2. Expressieve taal (vorm): brabbelt je kind of gebruikt hij spraakachtige geluidjes? Gebruikt je kind gebaren die jou fysiek erbij betrekken, zoals je hand vastnemen?
  3. Expressieve taal (functie): gebruikt je kind taal om gewenste voorwerpen of activiteiten te vragen? Gebruikt je kind taal om te protesteren?
  4. Instructies begrijpen en opvolgen: neemt je kind zijn schoenen als je dat vraagt?
  5. Sociale imitatie: imiteert je kind jou?
  6. Spel: combineert je kind voorwerpen, zet hij blokjes op elkaar, steekt hij speelgoedjes in elkaar?

Ben je op zoek naar zo’n checklist? Dan raad ik je dit boek aan.

2. Welke tips geef ik mee aan de leerkrachten als een kind weinig of niet praat?

Probeer eerst goed te achterhalen of het hier puur om taalontwikkeling, dan wel om selectief mutisme gaat. Bij taalontwikkeling kan je deze tips uitproberen.

  1. Zorg dat de (zorg)leerkracht eventjes met het kind alleen kan zijn. Eén-op-één werken is makkelijker om taal uit te lokken dan in een overvolle klas. Al besef ik dat dat in alsmaar groter wordende klassen niet zo eenvoudig is.
  2. Leg aan de leerkracht uit hoe hij of zij nieuwe taal kan introduceren. Laat hem of haar op ooghoogte bij het kind gaan zitten, om te kijken waarvoor hij zich interesseert en om goed te horen welke klankjes hij maakt. Om dan vervolgens te wachten tot het kindje initiatief neemt. Daarna kan hij of zij het kindje imiteren, de klankjes interpreteren en er taal aan toevoegen.
  3. Laat de leerkracht samenwerken met jou als logopediste en geef zelf specifieke tips voor het kind in kwestie. Zo weinig mogelijk algemene tips dus, want elk kind heeft andere behoeften.
  4. Geef de leerkracht zoveel mogelijk info over wat het kind op welke leeftijd zou moeten kunnen. Leg goed uit wat de minimumnormen zijn, zodat de juf of meester weet waar er naartoe moet gewerkt worden.
  5. Misschien wel de belangrijkste tip: probeer één ding tegelijk uit. Leerkrachten hebben het al zo druk. Er is te weinig tijd om op 10 dingen tegelijk te focussen. Kies één werkpunt en evalueer dat bijvoorbeeld na een week.

3. Welke vragen stel ik bij een anamnese?

Bij de anamnese probeer je een goed beeld te krijgen van het kind dat je behandelt. Ik heb een hele vragenlijst. Ik lijst hieronder enkele dingen op die bij mij aan bod komen:

  1. Waren er problemen bij de zwangerschap of de geboorte?
  2. Neemt het kindje medicatie
  3. Is er een medische voorgeschiedenis zoals buisjes, oorontstekingen, diagnoses of vermoedens, hoogsensitiviteit, epilepsie of hersenschudding?
  4. Welke talen worden er thuis gesproken?
  5. In welke taal kijken jullie tv?
  6. Zijn er boekjes thuis en in welke taal zijn ze? 
  7. Wat wordt er onderling tussen de ouders gesproken en welke taal bespreek je met het kind?
  8. Heeft het kind gebrabbeld, en omschrijf dat eens?
  9. Hoe communiceert jouw kind? Weet je wat hij of zij bedoelt?
  10. Wat doet je kindje als hij of zij zich niet begrepen voelt of iets niet krijgt?
  11. Begrijpt je kindje opdrachten, en vanaf welke leeftijd was dat?
  12. Hoeveel woordjes denk je dat je kind kent?
  13. Hoe werken jullie thuis aan taal?
  14. Kan je kindje kleurtjes zeggen?
  15. Kent hij de namen van de kindjes in de klas?
  16. Loopt hij goed?

Ik laat bij de anamnese de ouders zoveel mogelijk vertellen en uitleggen. Aan de vragen merk je ook dat ik niet puur naar taal vraag, wél naar communicatie. 

4. Hoe start ik met ouderbegeleiding?

Ik vind ouderbegeleiding zelf enorm leuk, al ben ik er niet vanaf dag één mee begonnen. In de praktijk geef ik zowel Hanen- als ImPACT-training. Er zijn verschillende cursussen die je als logopediste daarover kan volgen.

Eerlijk gezegd ben ik een enorme fan van ImPACT, omdat je er alle technieken leert zoals volgen, imiteren, interpreteren en beurtneming uitlokken. Hanen is ook een enorm goede training, al gaat die ervan uit dat je alle technieken al kent. Die training focust zich meer op: hoe ga je ouders betrekken? Hoe leg je dingen aan ouders uit? En hoe geef je feedback? Ik heb aan beide training enorm veel gehad. In deze Instagram-live geef ik er meer info over.

Eerst hou je het intakegesprek waarna je je onderzoek doet. Dat bespreek je dan met de ouders. Daarna laat ik heel veel van de ouders zelf komen en beantwoord ik zoveel mogelijk hun vragen. Dan kijken we naar het kind: waar staat het nu en waar willen we naartoe? Op basis daarvan stel ik samen met de ouders doelen op en leer ik hun de technieken aan om die doelen te bereiken.

Ofwel doen we dat samen met het kind in de ruimte, ofwel leg ik aan de ouders uit wat ze thuis moeten doen. Dan geef ik documenten mee met stapjes en vragen op, zoals, wat verliep er goed? Wat liep er moeilijk? Hoe reageerde je kind? En welke klankjes heeft hij gemaakt? Bij de volgende sessie bespreken we die resultaten dan met de ouders en bouwen we daarop verder. In principe laat je de ouders dus de therapie geven. En ik merk dat dat enorm goed werkt.

Een andere methode die ook goed werkt? De ene keer het kind erbij, dan de ouder apart en dan weer samen. Op die manier zie je de interactie tussen ouder en kind en kan je meteen feedback geven waar nodig. Je kan ook zelf oefeningen voordoen met het kind, waardoor de ouders goed zien hoe ze het thuis het beste aanpakken.

5. Zijn er bepaalde prenten- of sjablonenboekjes die ik kan gebruiken om te communiceren?

Ik maak al m’n communicatieboekjes zelf, als het kind er nood aan heeft. Waarom? Omdat ik dan echte foto’s in kan steken, zoals van de familie, de kindjes in de klas, de hoekjes in de klas, de juf, het favoriete eten, noem maar op.

Daar kruipt best veel werk in, maar zodra je je eigen sjabloon hebt, gaat het een stuk sneller. Er zijn ook programma’s voor zoals Mind Express.

Zo heb ik ook foto’s van al het materiaal en de poppetjes in de therapieruimte gemaakt, zodat het kindje zelf kan vragen of aangeven waarmee hij of zij vandaag wil spelen. Ik raad aan om echte foto’s te gebruiken, al zijn er ook kindjes voor wie pictogrammen beter werken. Het is met andere woorden soms wat trial and error.

6. Heb je folders die je meegeeft of informatiebronnen voor ouders van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis?

Jazeker. Enkele folders die ik heb, zijn:

  • COS: centrum voor ontwikkelingsstoornissen, zo’n centrum vind je in vrijwel elke grote stad
  • Het Raster: een vzw die begeleiding biedt rond autisme
  • Folder over verschillende syndromen, al gebruik ik die niet vaak

Heel wat folders zijn online te vinden. Een andere optie? Bel naar de organisatie waar je graag een folder van wil. Bekijk zeker ook de website van Participate! over autisme eens! 

7. Spel is belangrijk om taal uit te lokken, maar wat als het kind niemand toelaat in zijn nabije omgeving?

Dat betekent dat je kindje geen contact wil of zoekt. En laat dat contact nu net zo belangrijk zijn als je de taalontwikkeling van een kind wil stimuleren. Zonder contact nemen ze je woordjes niet over. De oplossing? Toch contact proberen te zoeken.

Kom op ooghoogte. Blijft het kind zich wegdraaien? Probeer dan toch voor zijn gezichtje te gaan zitten. Dat lijkt misschien een beetje op pesterij, dus let erop dat het kindje niet gefrustreerd raakt.

Ik probeer ook op andere manieren contact te maken. Door bijvoorbeeld mijn hand op het ruggetje te leggen en te wrijven, en dan te kijken hoe hij daarop reageert. Of door mijn hand op het beentje te leggen. Of door speelgoed te gebruiken waar het kindje hulp bij nodig heeft, zoals een bellenblaas, een muziekdoosje dat je moet opwinden, of een afgesloten transparant doosje met zijn favoriete speeltje in. Dan moet hij wel contact zoeken om ermee te kunnen spelen. Dan komt het kind bijvoorbeeld naar je toe of kijkt hij naar je. Handpoppen werken ook bijzonder goed, omdat het kindje dan contact maakt met de handpop in plaats van met jou, terwijl jij nog steeds taal kan aanbieden.

Heb je nog vragen over hoe je als logopedist(e) de vroege taalontwikkeling aanpakt? Mail ze naar podcast@detaaltoren.be en wie weet beantwoorden we ze in een volgende aflevering! Wil jij graag weten welke vragen wij stellen in onze intakes? Download dan onze vragenlijst hier!

Veel behandelplezier!

Janne

# Taal
Aanmelden om een reactie achter te laten
21. Veelgestelde vragen van ouders over vroege taalontwikkeling
door Janne Fret