11. Succesvol functioneren als kind

met ergotherapeute Evelyn Schrauwen

Je staat in de winkel wanneer je kind plots als een bezetene begint te krijsen omdat hij geen snoepjes krijgt. Iedere ouder zit nu waarschijnlijk instemmend te grinniken. Wist je dat de reactie van je kind te maken heeft met onvoldoende ontwikkelde executieve functies? Dat zijn hersenprocessen waarmee we ons (sociaal) gedrag sturen. Het goede nieuws? Je kan er thuis op oefenen! Ergotherapeute Evelyn Schrauwen vertelt hoe.

Executieve functies: het is een vage term. Wat zijn ze precies en hoeveel zijn er?

Klopt! En toch spelen ze een belangrijke rol bij de ontwikkeling van onze kinderen. Het zijn hersenprocessen die zich al vanaf babyleeftijd ontwikkelen, tot wanneer we volwassen zijn.

In de praktijk neem ik ook IQ-testen af, al zeggen die executieve functies eigenlijk veel meer dan IQ-onderzoek. Want ze tonen heel concreet waar onze sterktes en zwaktes liggen. De sterktes kan je dan thuis versterken en de zwaktes ondersteunen. Eigenlijk zijn het trucjes die ons als mens in het geheel sterker maken.

Volgens de onderverdeling van Dawson zijn er 11 executieve functies, die je op hun beurt weer kan onderverdelen in ‘denken’ en ‘doen’:

Denken: het werkgeheugen, planning en organisatie, timemanagement en metacognitie

Doen: inhibitie, emotieregulatie, volgehouden aandacht, taakinitiatie, doelgericht gedrag en flexibiliteit

1. Werkgeheugen

Het werkgeheugen ontwikkelt zich al vanaf 6 à 12 maanden. Je kan het vergelijken met het kortetermijngeheugen, al is het eigenlijk het stapje ervoor. Oftewel: alles wat we kort moeten onthouden en daarna moeten reproduceren. Zeg jij bijvoorbeeld tegen je kind: “Trek je schoenen aan”, dan registreert hij dat in zijn werkgeheugen en zal hij die opdracht uitvoeren.

Bij volwassenen beperkt dat werkgeheugen zich tot 7 items en tot 30 seconden. Jonge kindjes kunnen maar 1 à 2 items onthouden en kunnen de informatie nog niet manipuleren. Een rekensom zullen ze bijvoorbeeld niet kunnen oplossen.

Tips om het werkgeheugen te oefenen met jonge kindjes:

  • Geef 1 opdracht: “Doe je schoenen aan”; zeg liever niet: “Neem je boekentas, haal er je brooddoos uit, vul je drinkbus en kom terug naar mij”.
  • Maak je dagroutine visueel met pictogrammen of afbeeldingen, zo hoef je niet alles uit te leggen.
  • Doe een kort memoryspel: laat 3 afbeeldingen zien, neem er eentje weg en vraag welke afbeelding er verdwenen is.

Kinderen met ADD en ADHD hebben een minder belastbaar werkgeheugen. Je ondersteunt dat met slimme trucs waardoor hun werkgeheugen toch optimaal functioneert.

Tips voor kindjes met ADD en ADHD:

  • Gebruik ezelsbruggetjes: giet woorden in een lang (zelfverzonnen) woord.
  • Voeg ritmes toe.
  • Gebruik de kantlijn in een schrift/op papier als kladversie: het kind mag alle plek gebruiken die er is.

2. Inhibitie

Inhibitie is synoniem voor impulscontrole en ontwikkelt zich ook al vanaf 6 à 12 maanden. Je onderdrukt met andere woorden een reactie. Moet je bij een spelletje je beurt afwachten? Of moet je wachten tot mama je een koek geeft nadat je het hebt gevraagd? Dat is inhibitie. Eigenlijk omvat het alles alles waar er sprake is van actie-reactie met een pauze tussen.

Tips om inhibitie te oefenen:

  • Kies voor spelletjes met beurtneming.
  • Doe de koekjes-challenge: zet een doosje koekjes voor de neus van je kindje en zeg dat hij er niet aan mag komen tot jij terug bent.
  • Rol een balletje om de beurt naar elkaar.
  • Gooi een sjaaltje om de beurt naar elkaar.

3. Emotieregulatie

Dat herken je aan de driftbuien van je kindje, zoals in de winkel huilend op de grond gaan liggen. Of wanneer hij boos wordt als hij verliest of niet aan de beurt is. Op dat moment hebben kinderen hun emoties niet onder controle.

Tips om emotieregulatie te stimuleren:

  • Ga in gesprek met je kind over de situatie die gebeurd is (zoals op de grond gaan liggen in de winkel) en bespreek de verwachtingen. Zo weet je kindje beter wat hij in de toekomst wel of niet mag verwachten in die situatie en houdt hij zijn emoties beter onder controle.

4. Volgehouden aandacht

Volgehouden aandacht ontwikkelt zich voor het 3de leerjaar. Het betekent dat je je aandacht ergens bij kan houden, ondanks verveling, vermoeidheid of afleiding.

Tips om volgehouden aandacht te stimuleren:

  • Wees begripvol: van een jong kind mag je niet verwachten dat het zich meteen 10 minuten concentreert.
  • Bouw het op: begin met 1, 2 of 3 minuten bij een 6-jarige en bouw stilletjes op naar 5 of 10 minuten.
  • Gebruik spelletjes: leg een eenvoudig patroon en laat je kindje daar steeds langer geconcentreerd naar kijken.
  • Doe activiteiten zoals kralen rijgen: geef de opdracht om eerst geel en dan rood te gebruiken en kijk hoelang hij of zij de opdracht volhoudt.
  • Geef achteraf eventueel een beloning.

5. Taakinitiatie

Taakinitiatie betekent dat je dingen uit jezelf doet, zoals op tijd aan een opdracht beginnen of weten wat er van je wordt verwacht en zelf starten, zonder de hulp van een ouder of leerkracht.

Je stimuleert dat door je thuis- en schoolomgeving aan te passen. Gebruik afbeeldingen of pictogrammen zodat je kindje weet wat er van hem of haar wordt verwacht. Zo hebben ze de leerkracht of jou als ouder niet nodig om dingen te initiëren.

Tips om taakinitiatie te stimuleren:

  • Hang stickers op in de klas om duidelijk te maken waar wat moet liggen: waar mogen ze de brooddozen leggen? Wat moeten ze met hun boekentas doen?
  • Label je speelgoedbakken thuis: zo kunnen je kinderen zelf opruimen.
  • Orden boekjes op kleur in plaats van op thema: thema’s zijn minder begrijpelijk voor kinderen dan kleurtjes.
  • Vraag je kind als het wat ouder is hoe jullie samen alles nog makkelijker kunnen maken: betrek je kind erbij.

6 + 7. Planning en organisatie

Die twee hangen samen en ontwikkelen zich vanaf de lagereschoolleeftijd. Je wil kinderen hier helpen om vooruit te denken.

Tips om planning en organisatie te stimuleren:

  • Gebruik spelletjes waar je vooruit moet denken zoals Carcassonne, Blokus of SmartGames.

8. Timemanagement

Ik denk dat timemanagement zowel voor kinderen als volwassenen een hele uitdaging is. Aan volwassenen geef ik vaak de tip om voor zichzelf zoveel mogelijk tijdsdruk weg te nemen. Komen er mensen eten? Zorg dan voor een ovenschotel in plaats van een gerecht waar je 5 potten in het oog moet houden.

Timemanagement ontwikkelt bij kinderen vanaf de lagere school. Daar zie je die tijdsdruk vaak bij toetsen. Als de juf de hele tijd zegt hoeveel tijd er nog over is, dan werkt dat averechts. De volgehouden aandacht wordt onderbroken, het werkgeheugen wordt onderbroken én je flexibiliteit wordt onderbroken omdat je je moet aanpassen. Je kan thuis of als leerkracht de omgeving aanpassen om dat beter te laten verlopen.

Tips om timemanagement bij lagereschoolkinderen te versterken:

  • Probeer de tijd visueel weer te geven, zodat de kinderen zelf kunnen kijken wanneer ze dat willen, maar het niet storend werkt.

Tips voor timemanagement bij jongere kinderen:

  • Jonge kinderen hebben geen tijdsbesef. Maak de tijd zo visueel mogelijk op andere manieren dan met cijfers: leg een klokje waar de streepjes zichtbaar wegtikken in het zicht, gebruik iets dat van kleur verandert naarmate de tijd verstrijkt of gebruik een slaapklok zoals Sam het schaap.

9. Doelgericht doorzettingsvermogen

Bij die executieve functie stel je een doel en ga je het proberen te behalen zonder je te laten afleiden door andere dingen.

Tips om doelgericht doorzettingsvermogen te stimuleren:

  • Geef je kindje korte taakjes waar het doel snel duidelijk is, zoals een puzzel leggen.
  • Vertel dat er een beloning volgt als het doel wordt gehaald, zoals een snoepje of langer opblijven.
  • Geef je kindje iets meer tijd als je ziet dat hij de taak bijna af heeft.

10. Flexibiliteit

Dit is de vaardigheid om plannen te herzien als er zich tegenslagen of veranderingen voordoen. Daarom wordt het ook gelinkt aan autisme: kinderen met autisme hebben het vaker moeilijk met onvoorziene veranderingen.

Tips om flexibiliteit te stimuleren:

  • Speel spelletjes waar de beurt verandert of waar er omkeringen zijn, zoals Uno of Vlotte Geesten. Eigenlijk zijn alle spelletjes met spelregels een goede keuze.
  • Maak de dagroutine zichtbaar, zonder tot op de minuut aan te geven wat er wanneer gebeurt: zo maak je het voorspelbaar, maar niet te rigide.

11. Metacognitie

Metacognitie kan je vergelijken met de helikopterview. Het is het vermogen om een stapje terug te doen en jezelf en te situatie te overzien. Eigenlijk gaat het hier over zelfevaluatie. Wat gaat er goed? Hoe kan ik nog bijsturen? Op die manier leert je kind dat fouten maken normaal is en er overal kansen zijn om te verbeteren.

Tips om metacognitie te stimuleren:

  • Gebruik smileys met verschillende emoties. Laat je kindje de smiley inkleuren die op dat moment het beste bij hem past.
  • Wil je weten of je kindje genoeg heeft? Maak dan plaatjes met verschillende buikjes: het ene is leeg, het andere voller, het derde nog wat voller en het laatste helemaal vol bijvoorbeeld. Zo kan je kind aangeven of en hoeveel honger het nog heeft.

In ons dagelijks handelen gebruiken we vaak verschillende executieve functies door elkaar. Een spelletje spelen stimuleert bijvoorbeeld de inhibitie emotieregulatie en de flexibiliteit. Hoe sterker de executieve functies ontwikkeld zijn, en hoe meer je de zwakkere punten kan ondersteunen, hoe eenvoudiger je kindje zijn of haar weg in de wereld vindt. Ermee experimenteren is dus zeker de moeite waard! Wil je bijvoorbeeld thuis of in de klas met het werkgeheugen aan de slag? Breng dan zeker eens een bezoekje aan de webshop van Ergolyn!

Veel experimenteerplezier!

Janne

PS: Je vindt al deze tips in een handige, overzichtelijke download. Zo heb je ze altijd meteen bij de hand!

Aanmelden om een reactie achter te laten
10. De meest voorkomende uitspraakmoeilijkheden
door Janne Fret