10. De meest voorkomende uitspraakmoeilijkheden

door Janne Fret

De podcastaflevering van vandaag gaat over één van mijn favoriete onderwerpen: uitspraak bij kindjes. Ik behandel al jaren kindjes met uitspraakmoeilijkheden. Heeft jouw zoon of dochter er ook moeite mee? Laat ik je dan alvast geruststellen: mijn eigen twee kindjes hebben ze ook gehad of hebben ze nog steeds. Vandaag geef ik je dus tal van voorbeelden uit mijn eigen thuisomgeving mee.

Fonetische uitspraakmoeilijkheden

We onderscheiden 2 verschillende soorten uitspraakmoeilijkheden: fonetische en fonologische. Voor de fonetische zijn er heel veel wel eens naar de logopedist geweest. Je ‘r’ kwam niet goed door, je ‘s’ sliste of je tong kwam uit je mond wanneer je de ‘l’ zei. Kortom, kan je een letter motorisch niet juist zeggen? Dan heb je een fonetische uitspraakmoeilijkheid. Het probleem ligt letterlijk in je mond. Je weet wel welke letter er volgt, maar je kan ze niet uitspreken. Heel lastig als je een naam hebt waarin die letter meermaals voorkomt!

Interdentaliteit is zo’n fonetische uitspraakmoeilijkheid. Daar komt je tong naar buiten als je bepaalde klanten zegt. Sommige klanken maak je namelijk door met het puntje van je tong op de alveolaire boog te gaan staan, het boogje achter je tanden. Voel maar eens met je tong. Bij interdentaliteit komt je tong dan ook veel verder naar voren, tot voorbij je tanden.

Addentaliteit is dan weer een ander voorbeeld: daar spreek je met je tong tegen je tanden. Is dat zo erg, denk je nu misschien? Wel, door met je tong tegen je tanden te duwen, kunnen je tanden verschuiven. We zien dat vaak bij kindjes. Vaak moeten ze later een beugel dragen om de tanden weer op hun plaats te zetten. Al is dat maar een tijdelijke oplossing: zodra de beugel weg is, valt de tegendruk weg en zullen de tanden van je kindje weer verschuiven. Weggesmeten geld in feite. Moet je kind dus een beugel dragen en spreekt hij of zij addentaal? Ga dan ook eens langs de logopedist en vraag of hij ook oromyofunctionele therapie (OMFT) geeft.

Slissen is een andere fonetische uitspraakmoeilijkheid. Ken je Kamiel Spiessens, het typetje van Chris van den Durpel nog? Dat is een goed voorbeeld van iemand die slist. De ‘s’ vorm je normaal door het puntje van je tong tegen je alveolaire boog te zetten en een klein gaatje te maken waar lucht door kan. Als je slist, daarentegen, druk je de tongpunt te hard tegen je alveolaire boog, waardoor er geen gaatje is en de lucht langs de zijkant ontsnapt.

Fonologische uitspraakmoeilijkheden

Wat ik doorgaans behandel, zijn de fonologische uitspraakmoeilijkheden. Fonologie betekent dat je de uitspraak vereenvoudigt. Elk kind doet dat in zijn normale ontwikkeling: hij maakt woordjes die hij nog niet kan uitspreken gemakkelijker zodat hij het wél kan. Wanneer komen die kindjes dan bij mij in therapie? Als ze die vereenvoudiging blijven maken, tot na de leeftijd waarop ze het eigenlijk juist zouden moeten kunnen zeggen of als ze atypische processen toepassen. Maar ook hier geldt weer: ieder kind ontwikkelt op zijn eigen tempo.

Wil je kindje bijvoorbeeld ‘bal’ zeggen? Dan zegt hij vaak eerst ‘ba’, zonder ‘l’. Een woord sluiten met een medeklinker is namelijk moeilijk. Daarom gaan woordjes zoals ‘mama’ en ‘papa’ bijvoorbeeld vlotter: ze eindigen op een klinker. Als ouder begrijp je al snel dat je kindje ‘bal’ bedoelt en niet ‘bad’, omdat je je kindje kent en context hebt.

Zoals ik daarnet schreef komen veel van die fonologische vereenvoudigingsprocessen in de normale ontwikkeling voor, alleen zijn er ook enkele die niet “normaal” zijn. Het kan ook zijn dat je kindje verschillende processen tegelijk gebruikt. Het is dan aan mij als logopediste om ze te analyseren en te ontdekken wat er precies gebeurt. Ik geef je een aantal voorbeelden van de verschillende processen, zodat je helemaal mee bent.

Clusterreductie: hier kan je kindje de medeklinkerverbinding (= cluster) nog niet maken en gaat hij die vereenvoudigen tot één medeklinker. Zo zegt Noah bijvoorbeeld ‘bauw’ in plaats van ‘blauw’. Andere voorbeelden zijn ‘pelen’ in plaats van ‘spelen’ of ‘pingtouw’ in plaats van ‘springtouw’. Deze vereenvoudiging komt heel vaak voor tot 2,5 à 3 jaar. Zegt je kindje daarna bijvoorbeeld ‘tjein’? Dan is dat ook al een cluster en dus oké.

Fronting: dit is ook een normaal proces in de ontwikkeling. Je kindje spreekt een klank die je normaal achteraan in de mond maakt, nu plots vooraan uit. Zo wordt ‘kaas’ ‘taas’ en ‘goed’ wordt ‘soed’. Emma heeft lang gefront, tot ze bijna 3 was. Ze was dus ietsje te laat volgens de norm, maar ze is er geraakt. Is je kindje ook al 2,5 en front hij nog? Ga dan best even naar de logopediste. Het is niets om over te stressen, zolang je er maar gewoon op let.

Backing: dit is de tegenhanger van fronting en is geen normale ontwikkeling. Een klank die we normaal vooraan maken, spreekt je kindje nu achteraan uit. ‘Touw’ wordt dan ‘kouw’ en ‘soep’ wordt ‘goep’.

Stopping: bij dit proces stopt je kindje letterlijk een klank en wordt een lange klank kort. Zo wordt een ‘s’ een ‘t’, de ‘g’ een ‘k’ en de ‘f’ een ‘p’ of soms een ‘t’. Noah doet dit ook: hij zegt bijvoorbeeld ‘root’ in plaats van ‘roos’. Ook dit proces is normaal in de ontwikkeling tot 2 à 2,5 jaar.

Gliding: Bij dit proces verandert de ‘r’ in de ‘j’ of ‘w’. Zo wordt ‘rood’ ‘woot of ‘joot’ en rups ‘jups’ of ‘wups’. Pas tegen de leeftijd van 4 jaar moet je een soort van ‘r’ horen. De echte ‘r’ moet je kindje pas tegen zijn 6 jaar kunnen. Gliding kan ook bij de ‘l’ optreden. ‘Laat’ wordt dan uitgesproken als ‘waat’ of ‘jaat’ en ‘geel’ wordt ‘geew’ of ‘geej’. Vervangt je kindje de ‘r’ door een ‘l’? Dan spreken we van lateralisatie.

Deletie van de beginconsonant: hier laat je kindje de eerste medeklinker van het woord weg. ‘Geel’ wordt bijvoorbeeld ‘eel’. Dit is geen normaal proces in de ontwikkeling. Noah doet dit ook, hij ontwikkelt dus atypisch. Of ik me daar zorgen over maak? Soms wel. Gelukkig kan ik het thuis opvolgen. Doet jouw kindje dit ook? Contacteer dan best een logopedist.

Deletie van de eindconsonant: nu laat je kindje de laatste medeklinker van een woord weg. Dit is wél een normaal proces in de ontwikkeling, tot ongeveer 2 jaar.

Het kan zijn dat je kindje een bepaald fonologisch proces niet in alle woordjes toepast. Ze horen het verschil tussen bepaalde letters vaak zelf niet of vinden het betekenisverschil niet belangrijk genoeg. Sommige kinderen zullen er heel consistent in zijn en bij anderen wisselt het van dag tot dag. Dat maakt fonologie zo interessant en nooit hetzelfde.

Wil je graag tips om thuis met deze fonologische processen om te gaan? Laat het ons weten! Stuur ons een berichtje via Instagram of mail naar podcast@detaaltoren.be. Wie weet maken we er binnenkort een nieuwe aflevering over!

Veel spreekplezier!

Janne

PS: Wil je de meest voorkomende fonologische processen op een rijtje met een aantal voorbeelden? Download dan de freebie die bij deze aflevering hoort!

Aanmelden om een reactie achter te laten
09. Emma’s favoriete prentenboeken voor 0 tot 3,5 jaar
door Janne Fret